Begin oktober ben ik naar Florence – of zoals het in het Italiaans nèt ff wat beter klinkt: Firenze – geweest. Het eerste wat ik van de stad heb gezien viel nogal tegen. Het was de IKEA-vestiging tijdens het landen van het vliegtuig vlakbij het mini-vliegveldje. Gelukkig was de rest van de stad beter. Nadat we geland waren op de zowel start- als landingsbaan, werden we een bus in geloosd die ons naar de gate bracht…. 100 meter verder op. Best grappig allemaal zo’n klein vliegveldje.
Huismerken
We boften want het was 4 dagen lang prima weer: 27 graden en een beetje bewolkt, zodat je niet badend in het zweet door de stad loopt of op een terrasje zit. Daarnaast was het eten – net als destijds in Rome – gewoon geweldig (Pappa di Pomodoro is m’n lokale favoriet geworden) en zeker niet duur.
Op het terras (en überhaupt tijdens mijn vakantie) werd ik best wel vaak met m’n werk geconfronteerd. Want echt overal kwam je huismerken van METRO (Makro in Italië) tegen: Sigma kassabonnetjes, Columbus/Rioba suikerzakjes en in het hotel H-line shampoo en douchemutsjes.
Dus het zou mij niets verbazen als ik op zo’n terrasje ook gerechten heb gegeten waarvan de ingrediënten bij METRO gekocht zijn.
‘Zie je dat lange meisje: dat is het volgende punt’
Wat mij opviel was dat – zeker voor Italië – niemand op hakken liep. Incidenteel een sleehak of een hakje van 2cm hoog. En doordat niemand hakken droeg maakte mij dat dus met m’n 1,90 automatisch extra groot, wat toch wel een nadeel met z’n meebracht…
Want de gidsen – die dan met zo’n parapluutje/toverstokje/raar hoedje een groep toeristen binnen een uur de stad door loodsen – maakten er gretig gebruik van.
Dan sta je op een plein, beetje rond te kijken, foto’s te maken en opeens uit het niets – alsof het een flashmob is – sta je midden in een groep mensen. Met naast je zo’n gids die iets staat te vertellen. Op een gegeven moment begon het op te vallen – hoe vaak ik opeens uit het niets in zo’n groep stond. Ik vermoed dan ook dat die gidsen mij vanwege mijn lengte als landmark bestempelden en tegen hun groep zeiden: ‘zie je dat lange meisje: dat is het volgende punt’.
Chineesjes
Die groepen met mensen waren ook nog heel klein qua lengte (9 van de 10 keer waren het Aziaten van 1,5 meter) waardoor ik ook nog eens moest uitkijken niet over al die kleine mensjes te struikelen bij het vluchten uit zo’n groep.
Op een gegeven moment (halverwege dag 2) werd ik het ook zat. Ik was in het Uffizi en wilde uiteraard ook de geboorte van Venus bekijken in de Botticelli zaal. Maar de ene na de andere groep Chineesjes bleef voor dat schilderij hangen.
Na een tijdje wachten was er een gids – die zelf geen Chinees was – die ervoor gezorgd had dat haar groepje in een boogje rond het schilderij ging staan. Zelf stond ze vooraan iets over het schilderij te vertellen. Prima, dacht ik: als jullie een boogje maken, dan ga ik wel tussen jullie en het boogje staan. Dus stond ik front-row, met achter mij een gids en wat kleine Aziaten. Waarop die gids mij nog – in een bijzin – een sneer gaf: ‘if you still can see the painting…’.
Maar eigenlijk viel die geboorte van Venus best wel tegen: het schilderij was dof, Venus heeft lelijke voeten en het zeeschuim zorgt er voor dat het perspectief niet meer klopt. Dus heel erg lang hebben die Chineesjes geen last van me gehad.
Piemeltjes
Voor de rest zijn er ont-zet-tend veel piemels te vinden in het Uffizi en eigenlijk ook in de rest van Florence. Ik denk dat het Uffizi misschien wel de grootste collectie piemels in z’n bezit heeft: o.a. een dikke scheve piemel onder een afdakje, een piemel die leunt op de toren van Pisa, een zwarte piemel, een mislukte piemel, een verwijfde piemel en een heel klein piemeltje (nog kleiner dan de rest).
(Bron: Google Art Project)
Maar de bekendste piemel is natuurlijk uitgehakt door Michelangelo en hangt aan David, waarvan ik zelf alleen de kopie gezien heb die buiten op het Piazza della Signoria stond.
Naakte vrouwen zijn er overigens nauwelijks. Als een afgebeelde vrouw al naakt is dan staat of ligt ze in ‘Venus pudica’-houding aan haar doos te krabben met een hondje op bed, terwijl haar moeder en zus iets in een dekenkist aan het zoeken zijn.
Betalen
Het pinnen is duidelijk niet in Florence uitgevonden, wat gek is want de bank als financiële instelling is dat wel. Het was vroeg op de dag en ik wilde de Duomo beklimmen, de rij was nog kort, dus ik naar binnen om een ticket te kopen. Eenmaal bij de kassa bleek dat men alleen contant geld aannam, beetje jammer want ik had toch wel gehoopt dat of m’n bankpas of m’n creditcard geaccepteerd zou worden. Niet dus. Zucht…
Dus ik op zoek naar een geldautomaat. En uiteraard is zo’n ding als je hem nodig hebt – en de rij langer en langer wordt – nergens te vinden. Zelfs niet op een druk plein als het Piazza del Duomo.
Uiteindelijk vond ik één of ander geldwisselkantoortje: ‘Best and fast change’. Ik vroeg of er ook ergens een geldautomaat was, waarop de vrouw achter de balie meldde dat ik gewoon bij haar geld op kon nemen.
Oké prima, als dat de standaard hier is. Dus ik vroeg haar om 50 euro van mijn rekening te halen. Werkelijk alles had ze van mij nodig, fast was het zeker niet. Legitimatie, handtekening, bankpas, PIN-code van alles. Uiteindelijk kreeg ik 2 briefjes van 20 en een tientje. Prima, hartstikke bedankt snel die Duomo op.
Giotto’s Campanile
Alleen was de rij bij de Duomo inmiddels al behoorlijk opgelopen: voordat je überhaupt binnen was, was je al zeker een half uur verder. Dus ben ik ipv de Duomo, de klokkentoren ernaast opgeklommen: Giotto’s Campanile. Dat kon, want het ticket was voor zowel de Duomo, het museum als de Campanile te gebruiken.
De klokkentoren is 84,7 meter hoog, maar het beklimmen er van was best nog wel inspannend. Want blijkbaar hadden ze in 1334 nog niet gehoord van bouw- en veiligheidsvoorschriften en moesten de mensen die naar boven wilden én de mensen die naar beneden wilden via dezelfde wenteltrap. Een wenteltrap die hoogstens een meter breed was en waarvan de treden best wel versleten waren.
Maar, dat moet gezegd worden, het uitzicht was prachtig en werd ook bij elke etage beter, met zowel letterlijk als figuurlijk hoogtepunt, het dak:
Feeks van het wisselkantoortje
Na te zijn afgedaald bleek kwam er echter een wat minder leuke verrassing. Ik ging even zitten om een slok cola te drinken en om gelijk maar even orde te scheppen in de chaos aan bonnetjes in mijn portemonnee. Want die papierwinkel die ik meekreeg bij het wisselkantoor had ik linea recta in m’n portemonnee gepropt.
Dezelfde papierwinkel waaruit bleek dat ik f*cking € 18,35 betaald had om € 50,- van mijn eigen rekening te halen. Dat is ruim 35% rente! En dát had die feeks van dat wisselkantoortje er natuurlijk niet bij gezegd toen ik haar vroeg waar een geldautomaat was. 👿
Laat ik niet herhalen wat ik toen allemaal gezegd hebt, maar ik hoop voor d’r dat mijn vervloekingen geen effect gehad hebben: anders zat ze nu opgescheept met tubercolose én ebola. Blijkbaar was toch niet alle bankiersmentaliteit uit de stad vervlogen…
Maar op dat ene smetje na, was Florence echt een prima stad om naar toe te gaan. Bekijk vooral ook nog mijn foto’s die ik daar gemaakt heb: